ECLI:NL:CRVB:2022:442
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in hoger beroep tegen college van burgemeester en wethouders van Tilburg
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 februari 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. De zaak betreft een proceskostenveroordeling na intrekking van het hoger beroep door appellante. Namens appellante heeft mr. I.A.C. Cools, advocaat, het hoger beroep ingesteld. Het college had op 19 oktober 2021 de bestreden vordering op appellante kwijtgescholden. Appellante trok op 25 november 2021 het hoger beroep in en verzocht de Raad om het college te veroordelen in de proceskosten. Het college diende een verweerschrift in en het onderzoek ter zitting werd achterwege gelaten.
De Raad overwoog dat volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak in de kosten kan worden veroordeeld, indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. Het college stelde dat er geen sprake was van een intrekking van het hoger beroep omdat de vordering was komen te vervallen in het kader van de Verzamelwet hersteloperatie toeslagen. De Raad volgde dit standpunt niet en oordeelde dat het college met het besluit van 19 oktober 2021 volledig tegemoet was gekomen aan het bezwaar van appellante.
De Raad besloot het college te veroordelen in de proceskosten die appellante redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep. De kosten werden begroot op € 1.082,- in bezwaar, € 1.897,50 in beroep en € 759,- in hoger beroep, wat resulteert in een totale proceskostenvergoeding van € 3.738,50. De uitspraak werd openbaar gedaan op 22 februari 2022.