ECLI:NL:CRVB:2022:405
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 februari 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellanten tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Cuijk. Het hoger beroep was ingesteld door mr. C.J. Driessen, advocaat van appellanten, maar is ingetrokken omdat het college aan de bezwaren van appellanten tegemoet is gekomen. Dit gebeurde na een nieuwe draagkrachtberekening die het college op 21 oktober 2021 heeft gemaakt. De intrekking van het hoger beroep werd officieel gedaan bij brief van 28 oktober 2021, waarin ook werd verzocht om een proceskostenveroordeling.
De Raad heeft, onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht, besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten en het onderzoek te sluiten. De Raad overwoog dat, volgens artikel 8:75a van de Awb, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener van het beroepschrift kan worden veroordeeld in de kosten, indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener is tegemoetgekomen. Dit is ook van toepassing op het hoger beroep, zoals vermeld in artikel 8:108 van de Awb.
De Raad heeft geoordeeld dat het college in de kosten van appellanten moet worden veroordeeld, die redelijkerwijs zijn gemaakt in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep. De totale kosten zijn begroot op € 6.085,50, bestaande uit € 2.670,- in bezwaar, € 2.277,- in beroep en € 1.138,50 in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand. Appellanten kunnen zich voor vergoeding van het betaalde griffierecht rechtstreeks tot het college wenden.