ECLI:NL:CRVB:2022:30
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 4 januari 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/2105 PW. De zaak betreft een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 6 mei 2021. Appellante had hoger beroep ingesteld, maar het griffierecht van € 134,- was niet binnen de gestelde termijn betaald. De Raad heeft appellante herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en de gevolgen van het niet tijdig betalen. Ondanks meerdere herinneringen en de mogelijkheid om een beroep te doen op betalingsonmacht, heeft appellante niet voldaan aan de betalingsverplichtingen. De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet aan de criteria voor betalingsonmacht voldoet en heeft het hoger beroep daarom niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten in het bestuursrecht en de consequenties van het niet voldoen aan deze verplichtingen.