ECLI:NL:CRVB:2022:295
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens te late indiening van het beroepschrift
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De Centrale Raad van Beroep heeft op 10 februari 2022 geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift niet tijdig is ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en begint te lopen vanaf de dag na de bekendmaking van de uitspraak aan de partijen. In dit geval is de uitspraak op 13 oktober 2021 aan de partijen toegezonden, waardoor de termijn voor het indienen van het beroepschrift op 24 november 2021 eindigde. Het beroepschrift is echter pas op 29 november 2021 ontvangen, wat betekent dat het te laat is ingediend.
Appellante heeft aangevoerd dat zij de uitspraak op 16 oktober 2021 heeft ontvangen en dat zij direct hoger beroep heeft ingesteld. Daarnaast heeft zij gezondheidsproblemen genoemd die haar belemmerden in het indienen van het beroepschrift. De Raad heeft echter geoordeeld dat deze argumenten niet voldoende zijn om aan te nemen dat appellante niet in verzuim is geweest. De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet direct na ontvangst van de uitspraak hoger beroep heeft ingesteld en dat zij eventueel hulp van een derde had kunnen inschakelen.
De Centrale Raad van Beroep heeft daarom besloten het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren, zonder verder onderzoek. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van D. van der Boom als griffier, en is openbaar uitgesproken op 10 februari 2022.