ECLI:NL:CRVB:2022:273
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens verzuim in het indienen van beroepsgronden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 februari 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellanten tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellanten, vertegenwoordigd door mr. H. Tadema, hebben in deze procedure verzuimd om tijdig de beroepsgronden in te dienen. Ondanks herhaalde verzoeken en termijnen om dit verzuim te herstellen, heeft de gemachtigde van appellanten geen gronden ingediend. De laatste termijn, die liep tot 2 november 2021, is ongebruikt verstreken. Op 5 november 2021 is de gemachtigde opnieuw in de gelegenheid gesteld om de beroepsgronden in te dienen, maar ook deze termijn is niet benut. Uiteindelijk heeft de gemachtigde zich op 17 december 2021 aan de zaak onttrokken zonder geldige redenen voor het verzuim te geven.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de noodzakelijke beroepsgronden niet zijn ingediend. De Raad heeft besloten zonder verder onderzoek te doen, aangezien het verzuim van de appellanten niet kan worden verontschuldigd. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is genomen door rechter E.C.R. Schut, met K.R. van Renswoude als griffier. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken verzet aan te tekenen.