ECLI:NL:CRVB:2022:2637
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 december 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellanten tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep, omdat appellanten niet tijdig hebben voldaan aan de verplichting om griffierecht te betalen. De gemachtigde van appellanten heeft op 26 mei 2022 een brief ontvangen waarin hij werd gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht van € 136,-, met de instructie dat dit bedrag uiterlijk 28 dagen na de verzenddatum op de aangegeven bankrekening moest zijn bijgeschreven. Ondanks herhaalde aanmaningen en een beroep op betalingsonmacht, is het griffierecht niet binnen de gestelde termijn betaald. De Raad heeft vastgesteld dat er geen reden is om aan te nemen dat appellanten niet in verzuim zijn geweest. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder verder onderzoek. De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van griffier M.C.G. van Dijk, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.