ECLI:NL:CRVB:2022:259

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
8 februari 2022
Publicatiedatum
8 februari 2022
Zaaknummer
21/2687 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroepschrift wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep onder zaaknummer 21/2687 PW. Het beroepschrift van de appellant, dat op 23 juli 2021 per fax is ontvangen, is niet tijdig ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, welke termijn begint op de dag na de bekendmaking van het bestreden besluit. Het besluit waartegen beroep is ingesteld, is op 10 juni 2021 aan de gemachtigde van appellant verzonden. De appellant heeft niet gereageerd op een verzoek om uitleg over de termijnoverschrijding, waardoor het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. De uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van D. van der Boom als griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden aangetekend.

Uitspraak

Datum uitspraak: 8 februari 2022
21/2687 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het beroep tegen het besluit van het dagelijks bestuur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug van 2 juni 2021
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het dagelijks bestuur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug (verweerder)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. R.D.A. van Boom, advocaat, beroep ingesteld.

OVERWEGINGEN

Ingevolge de artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geldt het volgende.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken. Deze termijn gaat in met ingang van de dag na die waarop het bestreden besluit door middel van toezending aan de belanghebbende is bekendgemaakt.
Een beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
Het besluit waartegen beroep is ingesteld is op 10 juni 2021 aan de gemachtigde van appellant toegezonden.
Het beroepschrift is op 23 juli 2021 per fax ontvangen.
Op grond hiervan moet worden geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend.
Ten aanzien van een na afloop van de beroepstermijn ingediend beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Bij brief van 28 juli 2021 is aan de gemachtigde van appellant gevraagd naar de reden van de termijnoverschrijding.
De gemachtigde van appellant heeft daarop niet geantwoord.
Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van D. van der Boom als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 8 februari 2022.
(getekend) E.C.R. Schut
(getekend) D. van der Boom
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.