ECLI:NL:CRVB:2022:2473

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 november 2022
Publicatiedatum
23 november 2022
Zaaknummer
22/3070 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens te late indiening van het beroepschrift

In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland van 5 juli 2022. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend. Volgens de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken, welke termijn ingaat op de dag na de bekendmaking van de uitspraak aan de partijen. De aangevallen uitspraak is op 5 juli 2022 aan de partijen toegezonden, en het beroepschrift is pas op 22 september 2022 ontvangen. Dit betekent dat het beroepschrift buiten de termijn is ingediend.

Appellante heeft in haar verweer aangevoerd dat zij gedurende de termijn voor het indienen van het beroepschrift in Ethiopië was om voor haar zieke tante te zorgen. Echter, de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat deze omstandigheden geen reden vormen om aan te nemen dat appellante niet in verzuim is geweest. Het risico van een te late indiening ligt volledig bij de partij die het hoger beroep instelt. Appellante had de mogelijkheid om een derde in te schakelen om haar belangen te behartigen en haar post bij te houden. De Raad concludeert dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van M.C.G. van Dijk als griffier, en is openbaar uitgesproken op 22 november 2022. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 22 november 2022
22/3070 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 5 juli 2022, 21/5840 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem (college)

PROCESVERLOOP

Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.

OVERWEGINGEN

Ingevolge artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met de artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van die wet geldt het volgende.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken. Deze termijn gaat in met ingang van de dag na die waarop de aangevallen uitspraak door middel van de toezending van een afschrift aan partijen is bekendgemaakt.
Een beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
De aangevallen uitspraak is op 5 juli 2022 in afschrift aan partijen toegezonden.
Het beroepschrift is op 22 september 2022 ontvangen.
Op grond hiervan moet worden geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend.
Ten aanzien van een na afloop van de beroepstermijn ingediend beroepschrift blijft nietontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Bij brief van 17 oktober 2022 is aan appellante gevraagd om binnen vier weken mee te delen waarom zij de beroepstermijn heeft overschreden.
Appellante heeft daarop bij brief van 20 oktober 2022 geantwoord dat zij op het moment dat zij de aangevallen uitspraak binnen kreeg twee maanden naar Ethiopië was, op bezoek bij familie. Haar tante was ziek en zij wilde graag voor haar zorgen. Daarnaast heeft appellante pas na overleg met haar maatschappelijk begeleider besloten om in hoger beroep te gaan.
Wat appellante heeft aangevoerd, bevat geen grond waarop redelijkerwijs kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
In situaties als de onderhavige geldt het uitgangspunt dat het risico dat het hoger beroep niet tijdig is ingediend, volledig voor rekening komt van de partij die het hoger beroep instelt. Appellante had een derde kunnen inschakelen om haar belangen te behartigen en om haar post bij te houden. Om de termijn veilig te stellen had vervolgens tijdig pro forma hoger beroep kunnen worden ingesteld.
Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van M.C.G. van Dijk als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 november 2022.
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.