ECLI:NL:CRVB:2022:2470
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens te late indiening van het beroepschrift
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 november 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 20 april 2022. Het hoger beroep was ingesteld door de gemachtigde van appellante, maar het beroepschrift was niet tijdig ingediend. Volgens de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken, welke termijn ingaat op de dag na de bekendmaking van de uitspraak. De rechtbank Gelderland had de uitspraak op 20 april 2022 aan partijen toegezonden, waardoor de termijn voor het indienen van het beroepschrift op 21 april 2022 begon te lopen.
Het beroepschrift werd pas op 8 juni 2022 per e-mail ontvangen door de Raad, wat betekent dat het niet binnen de gestelde termijn was ingediend. De gemachtigde van appellante voerde aan dat hij eerder contact had gehad met de Raad en dat hem was verteld dat zijn beroepschrift van 28 april 2022 niet per post was ontvangen. Echter, hij kon geen bewijs overleggen dat het beroepschrift eerder was verzonden. De Raad oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat appellante niet in verzuim was geweest, en verklaarde het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van beroepschriften en de gevolgen van het niet naleven van de wettelijke termijnen. De Centrale Raad van Beroep heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien er geen aanleiding voor was. De beslissing is openbaar uitgesproken en belanghebbenden hebben de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.