ECLI:NL:CRVB:2022:2455
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand en boete na schending van inlichtingenverplichting
Op 8 november 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de intrekking en terugvordering van bijstand van appellant, alsook de oplegging van een boete. De zaak betreft de schending van de inlichtingenverplichting door appellant, die niet heeft gemeld dat hij sinds 2 juli 2019 niet langer op het uitkeringsadres verbleef. De rechtbank Rotterdam had eerder geoordeeld dat appellant de inlichtingenverplichting had geschonden, wat leidde tot de intrekking van de bijstandsuitkering en de terugvordering van een bedrag van € 1.695,21, alsook een boete van € 847,60.
De Centrale Raad bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en oordeelde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat het college al eerder op de hoogte was van zijn gewijzigde woonsituatie. Appellant had geen gegevens verstrekt over zijn feitelijke verblijfplaats na de ontruiming van zijn woning en zijn beroep op bijzondere omstandigheden werd verworpen. De Raad oordeelde dat de opgelegde boete evenredig was aan de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.