ECLI:NL:CRVB:2022:2389
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van AIO-aanvulling na niet verstrekken van TC-Kimliknummer door appellanten
In deze zaak gaat het om de intrekking van de AIO-aanvulling van appellanten door de Sociale verzekeringsbank (Svb) na het niet verstrekken van hun TC-Kimliknummers. Appellanten ontvingen sinds 1 juli 2009 bijstand in de vorm van een aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen (AIO-aanvulling) op basis van de Participatiewet (PW). De Svb heeft in het kader van een rechtmatigheidsonderzoek appellanten verzocht om hun TC-Kimliknummers, maar zij hebben hieraan geen gehoor gegeven. Dit leidde tot de opschorting van hun AIO-aanvulling en uiteindelijk tot de intrekking van deze voorziening.
De rechtbank Limburg verklaarde het beroep van appellanten tegen het besluit van de Svb ongegrond. Appellanten stelden dat zij op basis van een discriminatoire steekproef waren geselecteerd voor het onderzoek, maar de rechtbank oordeelde dat het onderzoek niet enkel op basis van de steekproef was gestart. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de Svb niet onrechtmatig had gehandeld. De Raad concludeerde dat de Svb voldoende aanleiding had om het onderzoek te starten op basis van een anonieme tip en informatie van de gemeente Venlo over een vordering op appellanten.
De Raad oordeelde dat de beroepsgrond van appellanten niet slaagde, omdat er geen bewijs was dat de Svb een verboden onderscheid had gemaakt op basis van afkomst. De beslissing van de Svb om de AIO-aanvulling in te trekken werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.