ECLI:NL:CRVB:2022:2389

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 november 2022
Publicatiedatum
10 november 2022
Zaaknummer
21/538 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van AIO-aanvulling na niet verstrekken van TC-Kimliknummer door appellanten

In deze zaak gaat het om de intrekking van de AIO-aanvulling van appellanten door de Sociale verzekeringsbank (Svb) na het niet verstrekken van hun TC-Kimliknummers. Appellanten ontvingen sinds 1 juli 2009 bijstand in de vorm van een aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen (AIO-aanvulling) op basis van de Participatiewet (PW). De Svb heeft in het kader van een rechtmatigheidsonderzoek appellanten verzocht om hun TC-Kimliknummers, maar zij hebben hieraan geen gehoor gegeven. Dit leidde tot de opschorting van hun AIO-aanvulling en uiteindelijk tot de intrekking van deze voorziening.

De rechtbank Limburg verklaarde het beroep van appellanten tegen het besluit van de Svb ongegrond. Appellanten stelden dat zij op basis van een discriminatoire steekproef waren geselecteerd voor het onderzoek, maar de rechtbank oordeelde dat het onderzoek niet enkel op basis van de steekproef was gestart. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de Svb niet onrechtmatig had gehandeld. De Raad concludeerde dat de Svb voldoende aanleiding had om het onderzoek te starten op basis van een anonieme tip en informatie van de gemeente Venlo over een vordering op appellanten.

De Raad oordeelde dat de beroepsgrond van appellanten niet slaagde, omdat er geen bewijs was dat de Svb een verboden onderscheid had gemaakt op basis van afkomst. De beslissing van de Svb om de AIO-aanvulling in te trekken werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

21 538 PW

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 2 februari 2021, 19/2550 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] (appellant) en [Appellante] (appellante), beide te [woonplaats]
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 1 november 2022

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. R. Küçükünal, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 september 2022. Namens appellanten is mr. Küçükünal verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.F. Sturmans.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellanten ontvingen van de Svb in aanvulling op hun onvolledige ouderdomspensioen sinds 1 juli 2009 bijstand, laatstelijk op grond van de Participatiewet (PW), in de vorm van een aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen (AIO-aanvulling).
1.2.
In het kader van een rechtmatigheidsonderzoek heeft de Svb appellanten bij brieven van 18 januari 2019 en 20 februari 2019 verzocht om hun zogeheten TC-Kimliknummers te verstrekken. Omdat appellanten aan deze verzoeken niet hebben voldaan, heeft de Svb bij besluit van 22 maart 2019 het recht op AIO-aanvulling van appellanten met toepassing van artikel 54, eerste lid, van de PW opgeschort met ingang van 14 maart 2019 en appellanten in de gelegenheid gesteld om voor 2 april 2019 alsnog de eerder gevraagde TC-Kimliknummers toe te sturen. Appellanten hebben aan dit verzoek niet voldaan.
1.3.
Bij besluit van 9 april 2019, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 16 augustus 2019 (bestreden besluit), heeft de Svb de AIO-aanvulling van appellanten met toepassing van artikel 54, vierde lid, van de PW ingetrokken met ingang van 14 maart 2019. Aan dit besluit heeft de Svb ten grondslag gelegd dat appellanten, door de gevraagde gegevens niet te verstrekken, de op hun rustende medewerkingsverplichting hebben geschonden.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft daartoe onder meer overwogen dat het onderzoek is gestart naar aanleiding van een steekproef, een anonieme tip en van de gemeente Venlo verkregen informatie. Nu het onderzoek niet enkel op basis van de steekproef is gestart, behoeft de stelling dat de Svb bij het onderzoek een verboden onderscheid heeft gemaakt naar afkomst geen bespreking.
3. In hoger beroep hebben appellanten zich op de hierna te bespreken gronden tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Het geschil tussen partijen is beperkt tot de vraag of appellanten door de Svb zijn geselecteerd voor het rechtmatigheidsonderzoek op basis van een steekproef waarbij een verboden onderscheid is gemaakt naar afkomst, in dit geval de Turkse afkomst van appellanten. Appellanten hebben betoogd dat de rechtbank ten onrechte in het midden heeft gelaten wat de precieze aanleiding voor dit onderzoek was. Appellanten stellen dat de Svb in dit geval door een discriminatoire steekproef te hanteren een verboden onderscheid heeft gemaakt, zodat de resultaten van dit onderzoek moeten worden aangemerkt als onrechtmatig verkregen bewijs. Appellanten menen dat hen daarom niet kan worden verweten dat zij hun TC-Kimliknummers niet hebben overgelegd, zodat er geen grond bestond voor intrekking van de AIO-aanvulling.
4.2.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Uit een in het dossier aanwezig handhavingsrapport van 19 februari 2019 kan worden afgeleid dat de Svb in januari 2018 een anonieme tip heeft ontvangen, inhoudend dat appellanten al jaren onroerend goed bezitten in Turkije. Deze anonieme tip is voor de Svb aanleiding geweest tot het verrichten van dossieronderzoek, waarbij onder meer het systeem SUWI is geraadpleegd. Daaruit bleek dat de gemeente Venlo een vordering op appellanten had in verband met het verzwijgen van vermogen en/of inkomsten uit vermogen. De Svb heeft vervolgens navraag gedaan bij de gemeente Venlo over de aard van de vordering. De gemeente Venlo heeft daarop een uitspraak van de rechtbank Limburg aan de Svb toegezonden. In het handhavingsrapport is opgenomen dat deze informatie aanleiding heeft gevormd om bij appellanten hun TC-Kimliknummers op te vragen. Uit het dossier blijkt niet dat appellanten – zoals zij betogen – op basis van een steekproef zijn geselecteerd voor het onderhavige rechtmatigheidsonderzoek.
4.3.
Uit 4.2 volgt dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd, met verbetering van gronden.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door O.L.H.W.I. Korte, in tegenwoordigheid van F.C. Meershoek als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 1 november 2022.
(getekend) O.L.H.W.I. Korte
(getekend) F.C. Meershoek