ECLI:NL:CRVB:2022:2380
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en ontbreken beroepsgronden
Op 8 november 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/1749 PW. Het hoger beroep van appellant is niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald. Appellant was eerder op de hoogte gesteld van de verschuldigdheid van het griffierecht van € 136,- en had tot meerdere keren de gelegenheid gekregen om dit te voldoen. Ondanks herhaalde aanmaningen en de mogelijkheid om een beroep op betalingsonmacht te doen, heeft appellant niet tijdig gereageerd of het griffierecht betaald.
Daarnaast voldeed het ingediende beroepschrift niet aan de vereisten, omdat het geen gronden bevatte. Appellant kreeg de kans om dit verzuim te herstellen, maar heeft ook deze termijn ongebruikt laten verstrijken. De Raad oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat appellant niet in verzuim was geweest. Gezien deze omstandigheden werd het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard zonder verder onderzoek. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door rechter E.C.R. Schut, in aanwezigheid van griffier M.C.G. van Dijk, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.