ECLI:NL:CRVB:2022:2364

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 oktober 2022
Publicatiedatum
3 november 2022
Zaaknummer
21 / 3348 WLZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag voor Wlz-zorg na zorgvuldig onderzoek door CIZ

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellante had een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz), welke door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) was afgewezen. CIZ stelde dat er geen noodzaak was voor 24 uur per dag zorg in de nabijheid, ondanks dat er sprake was van somatische en lichamelijke handicap. De afwijzing was gebaseerd op medische adviezen van 5 december 2019 en 28 mei 2020.

De rechtbank had het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat het besluit van CIZ was gebaseerd op zorgvuldig onderzoek. Appellante herhaalde in hoger beroep haar standpunt dat er ten onrechte geen grondslag psychiatrie was aangenomen, en dat haar concentratieproblemen en geheugenverlies haar regievoering ernstig bemoeilijkten. Desondanks heeft zij geen nieuwe medische stukken of gronden aangevoerd die de rechtbank tot een ander oordeel hadden moeten brengen.

De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagde. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en wees het verzoek om schadevergoeding af, evenals de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en is vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

21.3348 WLZ-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 2 augustus 2021, 20/7283 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)
Datum uitspraak: 26 oktober 2022
Zitting heeft: D. Hardonk-Prins
Griffier: R. van Doorn
Appellante en haar gemachtigde, mr. L.L. Ross, zijn niet ter zitting verschenen. CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S. Kersjes-van Bussel.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak en wijst het verzoek om veroordeling tot schadevergoeding af.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar en gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. Bij besluit van 6 december 2019, gehandhaafd bij beslissing op bezwaar van 11 juni 2020 (bestreden besluit), heeft CIZ de aanvraag van appellante voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) afgewezen. Volgens CIZ is sprake van de grondslagen somatiek en lichamelijke handicap, maar bestaat geen noodzaak voor 24 uur per dag zorg in de nabijheid, waardoor niet wordt voldaan aan één van de criteria voor de Wlz. Hieraan liggen medische adviezen van 5 december 2019 en 28 mei 2020 ten grondslag.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank – samengevat – overwogen dat het bestreden besluit is gebaseerd op zorgvuldig onderzoek en dat wat appellante heeft aangevoerd geen grondslag biedt om te twijfelen aan de juistheid van de door CIZ op basis van de medische adviezen getrokken conclusies dat geen grondslag psychiatrie aanwezig is en dat appellante niet blijvend aangewezen is op permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid, zoals bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wlz.
3. Appellante heeft in hoger beroep herhaald dat CIZ ten onrechte geen grondslag psychiatrie heeft aangenomen. Volgens appellante wordt haar regievoering ernstig bemoeilijkt door concentratieproblemen en geheugenverlies. Zij is steeds minder goed in staat om hulp van derden in te roepen. Hierdoor is zij aangewezen op 24 uur per dag zorg in de nabijheid. Verder heeft zij dusdanig grote fysieke problemen, dat alleen al om die reden 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig is.
4. Appellante heeft in hoger beroep geen nieuwe gronden, medische stukken of redenen naar voren gebracht waarom de rechtbank tot een ander oordeel had moeten komen, maar volstaan met een herhaling van wat zij in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank is daarop ingegaan in de overwegingen van de aangevallen uitspraak en is tot het oordeel gekomen dat CIZ de aanvraag van appellante op goede gronden heeft afgewezen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en verenigt zich met het op grond daarvan door de rechtbank gegeven oordeel over de beroepsgronden. Dit betekent dat het hoger beroep niet slaagt.
5. Bij deze uitkomst bestaat geen aanleiding schade in de vorm van wettelijke rente te vergoeden.
6. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter van de enkelvoudige kamer
(getekend) R. van Doorn (getekend) D. Hardonk-Prins
Voor eensluidend afschrift
de griffier van de
Centrale Raad van Beroep