ECLI:NL:CRVB:2022:2364
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor Wlz-zorg na zorgvuldig onderzoek door CIZ
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellante had een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz), welke door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) was afgewezen. CIZ stelde dat er geen noodzaak was voor 24 uur per dag zorg in de nabijheid, ondanks dat er sprake was van somatische en lichamelijke handicap. De afwijzing was gebaseerd op medische adviezen van 5 december 2019 en 28 mei 2020.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat het besluit van CIZ was gebaseerd op zorgvuldig onderzoek. Appellante herhaalde in hoger beroep haar standpunt dat er ten onrechte geen grondslag psychiatrie was aangenomen, en dat haar concentratieproblemen en geheugenverlies haar regievoering ernstig bemoeilijkten. Desondanks heeft zij geen nieuwe medische stukken of gronden aangevoerd die de rechtbank tot een ander oordeel hadden moeten brengen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagde. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en wees het verzoek om schadevergoeding af, evenals de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en is vastgelegd in een proces-verbaal.