ECLI:NL:CRVB:2022:2108
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 september 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die in Marokko woont, tegen de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb). Het hoger beroep was ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 25 januari 2022. De Centrale Raad heeft vastgesteld dat appellant niet tijdig het verschuldigde griffierecht van € 136,- heeft betaald. Appellant was herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht binnen een bepaalde termijn te voldoen, maar heeft dit nagelaten. De Raad heeft in overeenstemming met artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechter en de griffier.