ECLI:NL:CRVB:2022:20
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken van beroepsgronden
Op 4 januari 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/2820 PW. Het betreft een hoger beroep dat door appellante, vertegenwoordigd door mr. C.S. Ganga, is ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 25 juni 2021. De rechtbank had in die uitspraak geoordeeld over een geschil met het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte, zoals vereist volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De gemachtigde van appellante is meerdere keren in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen, maar heeft de gestelde termijnen ongebruikt laten verstrijken. Hierdoor is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken schriftelijk verzet aan te tekenen tegen deze beslissing.