ECLI:NL:CRVB:2022:198

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 januari 2022
Publicatiedatum
27 januari 2022
Zaaknummer
21/3351 WSFBSF
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens verzuim in het indienen van gronden

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 januari 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellant had de gelegenheid gekregen om zijn hoger beroepsgronden in te dienen, maar heeft deze termijn van vier weken ongebruikt laten verstrijken. Ondanks herhaalde verzoeken om de gronden in te dienen, heeft appellant geen actie ondernomen. De Raad heeft vastgesteld dat er geen redenen zijn aangevoerd die het verzuim kunnen verontschuldigen. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk wordt behandeld. De uitspraak is gedaan door H. Benek, met E. Blijleven-de Vries als griffier. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en belanghebbenden kunnen binnen zes weken na verzending van de uitspraak verzet aantekenen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 27 januari 2022
21/3351 WSFBSF
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 28 juli 2021, 20/6744 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. S. Wiersma-Helal, advocaat hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.

OVERWEGINGEN

In artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), is bepaald dat het beroepschrift de gronden van het beroep dient te bevatten. Ingevolge artikel 6:24 van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Het ingediende hogerberoepschrift bevat geen gronden.
Bij brief van 28 september 2021 is de gemachtigde van appellant in de gelegenheid gesteld dit verzuim binnen vier weken te herstellen.
Bij brief van 25 oktober 2021 heeft de gemachtigde zich onttrokken van de procedure.
Bij brief van 26 oktober 2021 is appellant de brief van 25 oktober 2021 toegezonden en aan hem gevraagd of hij de procedure wenst voort te zetten en zo ja, of hij binnen vier weken alsnog de gronden van het hoger beroep wilt indienen.
Appellant heeft deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Bij aangetekende brief van 26 november 2021 is aan appellant nogmaals de gelegenheid geboden de hoger beroepsgronden in te dienen. Daarbij is een termijn van vier weken gesteld en is appellant erop gewezen dat overschrijding van die termijn tot gevolg zal hebben dat de zaak niet inhoudelijk wordt behandeld.
Appellant heeft ook deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Niet is gebleken van redenen die een verontschuldiging vormen voor dit verzuim. Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door H. Benek, in tegenwoordigheid van E. Blijleven-de Vries als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 januari 2022.
(getekend) H. Benek
(getekend) E. Blijleven-de Vries
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.