ECLI:NL:CRVB:2022:1908
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en ontbreken beroepsgronden
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De Centrale Raad van Beroep heeft op 18 augustus 2022 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/365 ANW. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep, omdat appellante het verschuldigde griffierecht van € 136,- niet binnen de gestelde termijn heeft betaald. Appellante is op 8 februari 2022 en opnieuw op 11 maart 2022 gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar heeft nagelaten dit tijdig te doen. De laatste dag voor betaling was 8 april 2022, maar de betaling is pas op 20 april 2022 ontvangen, waardoor de termijn is overschreden.
Daarnaast is vastgesteld dat het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte, wat ook in strijd is met de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht. Appellante is in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen, maar heeft ook deze termijn ongebruikt laten verstrijken. Gezien deze omstandigheden heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zonder verder onderzoek te doen. De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, met K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.