ECLI:NL:CRVB:2022:19
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken beroepsgronden
Op 4 januari 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/2370 PW. Het hoger beroep is ingesteld door de appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg van 6 mei 2021. De appellant had verzuimd om de gronden van het beroep in te dienen, wat in strijd is met artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De gemachtigde van de appellant kreeg meerdere kansen om dit verzuim te herstellen, maar heeft de gestelde termijnen ongebruikt laten verstrijken. Hierdoor kon de Centrale Raad van Beroep niet inhoudelijk op het hoger beroep ingaan. De Raad heeft geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de zaak niet verder wordt behandeld. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechter en de griffier.