ECLI:NL:CRVB:2022:1872

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 augustus 2022
Publicatiedatum
23 augustus 2022
Zaaknummer
22/396 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van incidenteel hoger beroep wegens te late indiening

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Smallingerland incidenteel hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De Centrale Raad van Beroep heeft op 16 augustus 2022 geoordeeld dat het incidenteel hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift niet tijdig is ingediend. De termijn voor het indienen van een incidenteel hoger beroep bedraagt zes weken, en deze termijn begint te lopen vanaf de dag na verzending van de gronden van het hoger beroep aan de betrokken partij. In dit geval zijn de gronden op 14 december 2021 verzonden, en het incidenteel hoger beroepschrift is pas op 28 januari 2022 ontvangen, terwijl het poststempel op de enveloppe aangeeft dat het op 26 januari 2022 ter post is bezorgd. Hierdoor is vastgesteld dat het beroepschrift te laat is ingediend.

De Raad heeft overwogen dat, hoewel er mogelijkheden zijn voor een nietontvankelijkverklaring te vermijden indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest, de argumenten van appellant niet voldoende waren om aan te tonen dat hij niet in verzuim was. Appellant had een overzicht van de administratie overgelegd, maar dit bewijs was niet overtuigend genoeg om aan te tonen dat het beroepschrift eerder dan 26 januari 2022 ter post was bezorgd. De Raad heeft daarom besloten dat het incidenteel hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door rechter E.C.R. Schut, in aanwezigheid van griffier J.E. Eikelenboom, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet aan te tekenen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 16 augustus 2022
22/396 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 15 oktober 2021, 21/462 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
het college van burgemeester en wethouders van Smallingerland (college)
[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)
PROCESVERLOOP
Het college heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.

OVERWEGINGEN

Ingevolge artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met de artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van die wet geldt het volgende.
De termijn voor het indienen van een incidenteel hoger beroep bedraagt zes weken. Deze termijn gaat in met ingang van de dag na die waarop de gronden van het hoger beroep aan desbetreffende partij zijn verzonden. Bij verzending per post is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
De gronden van het hoger beroep zijn op 14 december 2021 in afschrift aan appellant toegezonden.
Het incidenteel hoger beroepschrift is op 28 januari 2022 ontvangen. Het is, gezien de poststempel op de enveloppe, op 26 januari 2022 ter post bezorgd.
Op grond hiervan moet worden geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend.
Ten aanzien van een na afloop van de beroepstermijn ingediend beroepschrift blijft nietontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Bij brief van 4 februari 2022 is appellant gevraagd naar de reden van de termijnoverschrijding.
Appellant heeft daarop bij brief van 14 februari 2022 geantwoord dat het incidenteel hoger beroepschrift op 21 januari 2021 (lees: 2022) is opgesteld en aan de Raad is toegezonden. Ter ondersteuning hiervan heeft appellant een overzicht van de administratie toegestuurd. Daarin wordt bijgehouden wie welke taken op welke datum heeft verricht.
Wat appellant heeft aangevoerd, bevat geen grond waarop redelijkerwijs kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
Met het overgelegde overzicht heeft appellant niet aannemelijk gemaakt het incidenteel hoger beroepsschrift eerder dan 26 januari 2022 ter post is bezorgd.
Het incidenteel hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het incidenteel hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van J.E. Eikelenboom als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 augustus 2022.
(getekend) E.C.R. Schut
(getekend) J.E. Eikelenboom
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.