ECLI:NL:CRVB:2022:1792
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens te late indiening van het beroepschrift
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 augustus 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 22/1548 TOZO. Het hoger beroep was ingesteld door een appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 24 maart 2022. De rechtbank had in die uitspraak geoordeeld over een bestuursrechtelijke kwestie die verband hield met de Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandig Ondernemers (TOZO).
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het beroepschrift van de appellant niet tijdig was ingediend. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken, en deze termijn begint te lopen vanaf de dag na de bekendmaking van de aangevallen uitspraak. De uitspraak van de rechtbank was op 24 maart 2022 aan partijen bekendgemaakt, waardoor de termijn voor het indienen van het beroepschrift op 18 mei 2022 verstreken was. Het beroepschrift was echter pas op 18 mei 2022 ontvangen, wat betekent dat het niet tijdig was ingediend.
De appellant had in zijn verweer aangevoerd dat hij in de veronderstelling verkeerde dat de termijn voor het indienen van het beroepschrift was verlengd, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de appellant op de hoogte was van de geldende termijn en dat hij niet voldoende actie had ondernomen om de juistheid van de informatie die hij had ontvangen te verifiëren. De Raad concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat de appellant niet in verzuim was geweest.
Daarom verklaarde de Centrale Raad van Beroep het hoger beroep niet-ontvankelijk, zonder verder onderzoek te doen naar de inhoud van de zaak. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken.