ECLI:NL:CRVB:2022:1734

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 juli 2022
Publicatiedatum
9 augustus 2022
Zaaknummer
21/4327 ONBEK
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de Centrale Raad van Beroep in hoger beroep tegen uitspraak voorzieningenrechter

Op 19 juli 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/4327 ONBEK. Deze uitspraak betreft een hoger beroep dat door de appellant is ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 25 november 2021. De Centrale Raad van Beroep heeft in deze zaak vastgesteld dat zij onbevoegd is om het hoger beroep in behandeling te nemen. Dit is gebaseerd op artikel 8:104, tweede lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarin is bepaald dat tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter geen hoger beroep kan worden ingesteld. De Raad heeft geen feiten of omstandigheden kunnen vaststellen die een uitzondering op dit wettelijk verbod zouden rechtvaardigen. Hierdoor is de Raad zonder verder onderzoek tot de conclusie gekomen dat zij niet bevoegd is om van het hoger beroep kennis te nemen. De uitspraak is gedaan door rechter E.C.R. Schut, in aanwezigheid van griffier P.A.M. Hulsdouw. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Datum uitspraak: 19 juli 2022
21/4327 ONBEK
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland van 25 november 2021, 21/4408 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak, waarbij met toepassing van 8:84, eerste en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is beslist op het verzoek om een voorlopige voorziening van appellant.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:104, tweede lid, aanhef en onder d, van de Awb is bepaald dat tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter als bedoeld in artikel 8:84, eerste lid, van de Awb geen hoger beroep kan worden ingesteld.
Verder is niet gebleken van feiten en omstandigheden die een doorbreking van het wettelijk appèlverbod zouden kunnen rechtvaardigen.
De Raad is dan ook kennelijk onbevoegd om van het door appellant ingestelde hoger beroep kennis te nemen, zodat zonder verder onderzoek wordt beslist zoals hierna is aangegeven.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van P.A.M. Hulsdouw als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 juli 2022.
(getekend) E.C.R. Schut
(getekend) P.A.M. Hulsdouw
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.
IvR