ECLI:NL:CRVB:2022:1715
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 juli 2022 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep van appellant. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, maar had het verschuldigde griffierecht van € 134,- niet binnen de gestelde termijn betaald. De Raad heeft appellant herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en de gevolgen van het niet tijdig betalen. Ondanks meerdere verzoeken om vrijstelling van het griffierecht, heeft appellant niet de benodigde financiële gegevens van zijn fiscale partner overgelegd, wat essentieel was voor de beoordeling van zijn verzoek om vrijstelling. De Raad heeft vastgesteld dat appellant in verzuim is geweest en dat het hoger beroep daarom kennelijk niet-ontvankelijk is. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten in bestuursrechtelijke procedures en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichtingen. De beslissing is genomen zonder verdere inhoudelijke behandeling van de zaak, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.