ECLI:NL:CRVB:2022:1640
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en ontbreken beroepsgronden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep onder zaaknummer 22/552 PW. Het hoger beroep is ingesteld door de appellant, vertegenwoordigd door mr. J.H.F. de Jong, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 6 januari 2022. De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald en dat het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte. De gemachtigde van de appellant is herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en de noodzaak om de beroepsgronden in te dienen, maar heeft beide termijnen ongebruikt laten verstrijken. Hierdoor kon de Raad niet anders concluderen dan dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en belanghebbenden hebben de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen tegen deze beslissing.