ECLI:NL:CRVB:2022:1637

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 juli 2022
Publicatiedatum
21 juli 2022
Zaaknummer
20/2169 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening en terugvordering van bijstand op basis van niet-gemelde inkomsten uit stortingen

In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van bijstand op grond van de Participatiewet. Appellant ontving vanaf 17 mei 2018 bijstand, maar in de periode tot en met 31 januari 2019 zijn er door een vriendin regelmatig bedragen op zijn bankrekening gestort. Deze stortingen, in totaal € 720,-, zijn niet gemeld aan het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Daarnaast zijn er contante stortingen gedaan tot een totaal van € 600,-. Het college heeft, na een heronderzoek, besloten de bijstand over de betreffende periode te herzien en een bedrag van € 836,- terug te vorderen, wat later is verhoogd tot € 1.262,82. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de bijschrijvingen geen inkomsten waren, maar vergoedingen voor uitgaven die hij voor zijn vriendin heeft gedaan.

De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bijschrijvingen bedoeld waren als vergoeding voor uitgaven. De ingediende bewijsstukken, waaronder een nota en een verklaring van de vriendin, zijn niet voldoende om aan de bewijslast te voldoen. De nota was gedateerd buiten de relevante periode en de verklaring was te vaag. Ook de contante stortingen konden niet worden aangetoond als eigen middelen van appellant. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.

Uitspraak

20.2169 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 14 mei 2020, 19/6261 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (college)
Datum uitspraak: 5 juli 2022
Zitting heeft: O.L.H.W.I. Korte
Griffier: J.E. Eikelenboom
Partijen zijn, met bericht, niet verschenen. Het onderzoek is ter zitting gesloten.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. Appellant ontving vanaf 17 mei 2018 bijstand op grond van de Participatiewet. In de periode van 17 mei 2018 tot en met 31 januari 2019 zijn op de bankrekening van appellant door een vriendin regelmatig ronde bedragen gestort van € 100,-, € 120,- of € 200,-, tot een totaal bedrag van € 720,-. Daarnaast zijn er in dezelfde periode een aantal contante stortingen gedaan op de rekening tot een totaal bedrag van € 600,-. Appellant heeft het college niet op de hoogte gesteld van deze bijschrijvingen en stortingen.
2. In het kader van een heronderzoek heeft het college bankafschriften opgevraagd en bekeken. Naar aanleiding van de daarop aangetroffen bijschrijvingen en stortingen heeft het college bij besluit van 14 maart 2019 de bijstand over de periode van 1 juni 2018 tot en met 31 januari 2019 herzien en een bedrag van € 836,- van appellant teruggevorderd. Bij besluit van 20 maart 2019 heeft het college de terugvordering gebruteerd tot een bedrag van € 1.262,82. Bij besluit van 29 oktober 2019 (bestreden besluit) heeft het college de bezwaren tegen deze besluiten ongegrond verklaard. Aan dit besluit ligt ten grondslag dat de bijschrijvingen en stortingen inkomsten vormen van appellant en dat hij deze in strijd met de inlichtingenverplichting niet heeft gemeld.
3. Bij aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
4. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de bijschrijvingen van de vriendin op zijn rekening geen inkomsten zijn. Het ging om een vergoeding van de uitgaven die hij deed voor de vriendin door voedsel te kopen wanneer zij naar Nederland kwam.
5. In geschil is of appellant aannemelijk heeft gemaakt dat de bijschrijvingen van de vriendin inderdaad bedoeld waren als vergoeding voor uitgaven die hij voor haar heeft gedaan. Appellant is niet geslaagd in het leveren van dit bewijs. Hij heeft een nota van een toko ingeleverd. Deze rekening is gedateerd op 30 mei 2018 en gaat tot een bedrag van € 672,03, waarbij de BTW afzonderlijk in rekening is gebracht. Deze rekening betreft levensmiddelen in zeer aanzienlijke hoeveelheden. Verder heeft appellant een in het Frans opgestelde, niet vertaalde, verklaring van de vriendin ingeleverd, waarin ze verklaart – zo begrijpt de Raad – dat appellant voor haar levensmiddelen heeft gekocht en zij daarvoor geld heeft overgemaakt aan appellant. Hiermee heeft appellant niet aan zijn bewijslast voldaan. De nota is opgemaakt om als bewijs te dienen en daarom wordt uitgegaan van de datering, welke buiten de te beoordelen periode valt zodat de nota niet tot bewijs kan dienen. De verklaring van de vriendin – voor zover de Raad die kan begrijpen – sluit weliswaar aan bij de levensmiddelen die op deze nota voorkomen, maar is verder te vaag, met name in de tijd, om als bewijs te dienen dat de van de vriendin ontvangen bedragen in de te beoordelen periode bedoeld waren ter vergoeding van uitgaven die appellant in die periode had gedaan.
6. Verder heeft appellant aangevoerd dat de contante stortingen zijn eigen eerder opgenomen middelen betreffen, maar hij heeft dat niet aannemelijk gemaakt omdat geen enkel verband te vinden is tussen die opnames en de stortingen, wat betreft de tijd en de bedragen zelf.
7. De conclusie is dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak wordt daarom bevestigd.
8. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) J.E. Eikelenboom (getekend) O.L.H.W.I. Korte