ECLI:NL:CRVB:2022:1604
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 juli 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 22/690 PW. Het hoger beroep was ingesteld door de appellant, vertegenwoordigd door mr. E. Kafa, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 20 januari 2022. De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht van € 136,- niet binnen de gestelde termijn was betaald. De gemachtigde van de appellant was herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, met duidelijke deadlines. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet tijdig voldaan, waardoor de Raad oordeelde dat de appellant in verzuim was. Gezien deze omstandigheden heeft de Centrale Raad van Beroep het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder verder inhoudelijk onderzoek te doen. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten in het bestuursrecht en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichtingen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de beslissing is openbaar uitgesproken.