ECLI:NL:CRVB:2022:1598
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding na tegemoetkoming door bestuursorgaan
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 juli 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enschede. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel van 18 februari 2020. Echter, op 10 november 2021 heeft het college een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waarbij het volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellant. Hierdoor heeft appellant op 9 december 2021 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding.
De Raad heeft vastgesteld dat, gezien de intrekking van het beroep, het college op verzoek van appellant kan worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten zijn begroot op € 541,- voor de behandeling in bezwaar, € 1.518,- voor de behandeling in beroep en € 759,- voor de behandeling in hoger beroep, wat in totaal neerkomt op € 2.829,50. Daarnaast zijn de reiskosten voor het bijwonen van de zitting bij de rechtbank vastgesteld op € 11,50.
De Centrale Raad van Beroep heeft het college veroordeeld in de kosten van appellant tot een totaalbedrag van € 2.829,50. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechter en de griffier.