ECLI:NL:CRVB:2022:1476
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag IOAW-uitkering wegens onvoldoende bewijs van hoofdverblijf op opgegeven adres
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor een IOAW-uitkering door het college van burgemeester en wethouders van Capelle aan den IJssel. De appellant had op 12 december 2019 een uitkering aangevraagd, waarbij hij aangaf op adres X te wonen. Echter, het college heeft de aanvraag afgewezen omdat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij op het opgegeven adres woonde. De bewijslast lag bij de appellant, die niet kon aantonen dat hij zijn hoofdverblijf op adres X had.
Tijdens het proces is naar voren gekomen dat medewerkers van de gemeente meerdere keren een onaangekondigd huisbezoek hebben afgelegd op adres X, maar de appellant was daar telkens niet aanwezig. De rechtbank Rotterdam had eerder het beroep van de appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat hij wel degelijk op adres X woonde, maar de Raad heeft geoordeeld dat de appellant niet voldoende bewijs heeft geleverd om zijn claim te onderbouwen.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant geen goede verklaring kon geven voor zijn afwezigheid tijdens de huisbezoeken en dat er geen bewijs was dat hij op het opgegeven adres woonde. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door M. Hillen, met Y. Al Qaq als griffier, en is openbaar uitgesproken op 28 juni 2022.