ECLI:NL:CRVB:2022:1294
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.C.R. Schut
- K.R. van Renswoude
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 juni 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. De gemachtigde van appellante, mr. A. Dogan, had op 21 september 2021 een brief ontvangen waarin hij werd gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht van € 134,-. In deze brief werd aangegeven dat het bedrag uiterlijk 28 dagen na verzending op de aangegeven bankrekening moest zijn bijgeschreven. Ondanks een tweede herinnering op 22 oktober 2021, waarin opnieuw werd gewezen op de termijn voor betaling, is het griffierecht niet tijdig voldaan. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat appellante niet in verzuim was geweest. Hierdoor werd het hoger beroep als kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder verder onderzoek. De uitspraak werd gedaan door E.C.R. Schut, met K.R. van Renswoude als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.