ECLI:NL:CRVB:2022:1207
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarbij hij werd gewezen op de verplichting tot het betalen van griffierecht. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellant niet heeft voldaan aan de betalingsverplichting binnen de gestelde termijn. In de correspondentie met appellant is hij herhaaldelijk gewezen op de noodzaak om het griffierecht van € 134,- tijdig te betalen, en op de gevolgen van het niet betalen, waaronder de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep. Ondanks dat appellant heeft aangegeven dat hij in betalingsonmacht verkeert, heeft hij geen tijdige en volledige informatie verstrekt om deze claim te onderbouwen. De Raad heeft geoordeeld dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van het griffierecht. Gezien het feit dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald, heeft de Centrale Raad van Beroep het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van griffier E. Blijleven-de Vries, en is openbaar uitgesproken op 31 mei 2022.