ECLI:NL:CRVB:2022:1088
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag hoog persoonlijk kilometerbudget door FMMU
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, geboren in 1953, had een aanvraag ingediend bij de FMMU voor een hoog persoonlijk kilometerbudget (pkb), maar deze aanvraag werd afgewezen. De FMMU stelde dat de appellant, die in het bezit is van een gehandicaptenparkeerkaart als bestuurder, niet in aanmerking kwam voor een hoog pkb volgens het Indicatieprotocol. De rechtbank heeft de afwijzing van de FMMU bevestigd, omdat de appellant volgens het protocol in beginsel niet in aanmerking komt voor een hoog pkb, gezien hij een alternatief heeft voor taxivervoer.
De appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij niet in staat is om met de trein te reizen vanwege zijn medische situatie en dat hij de auto van zijn zus niet onbeperkt kan gebruiken. De Raad heeft echter geoordeeld dat de door de appellant aangevoerde omstandigheden geen aanleiding geven om af te wijken van het uitgangspunt in het Indicatieprotocol. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door L.M. Tobé, met L.C. van Bentum als griffier.