ECLI:NL:CRVB:2022:106

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 januari 2022
Publicatiedatum
19 januari 2022
Zaaknummer
19/4108 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep door college van burgemeester en wethouders van Geertruidenberg

Op 18 januari 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/4108 PW. Deze uitspraak betreft een hoger beroep dat was ingesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geertruidenberg. Het hoger beroep werd echter ingetrokken op 8 september 2021. Namens de betrokkene, die in deze zaak betrokken was, heeft advocaat mr. C. van Aken verzocht om het college te veroordelen in de proceskosten. Het college heeft een verweerschrift ingediend, maar het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat, volgens artikel 8:118, eerste lid, van de Awb, in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij kan worden veroordeeld in de proceskosten. De Raad heeft geoordeeld dat er aanleiding is om het college te veroordelen in de kosten die de betrokkene redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 759,-, wat overeenkomt met 1 punt voor het indienen van het verweerschrift in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.

De beslissing van de Centrale Raad van Beroep houdt in dat het college van burgemeester en wethouders van Geertruidenberg wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de betrokkene, tot een bedrag van € 759,-. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door E.C.R. Schut, met K.R. van Renswoude als griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 18 januari 2022
19/4108 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:118 van de Algemene wet bestuursrecht in verband
met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van
23 augustus 2019, 18/3205 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geertruidenberg (appellant)
[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 8 september 2021 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken.
Namens betrokkene heeft mr. C. van Aken, advocaat, verzocht appellant te veroordelen in de proceskosten.
Appellant heeft een verweerschrift ingediend.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:118, eerste lid, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij bij afzonderlijke uitspraak met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 van de Awb kan worden veroordeeld in de proceskosten.
De Raad ziet aanleiding het college te veroordelen in de kosten die betrokkene in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 759,-, 1 punt voor het indienen van het verweerschrift van 20 november 2019, in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt appellant in de kosten van betrokkene tot een bedrag van € 759,-.
Deze uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 januari 2022.
(getekend) E.C.R. Schut
(getekend) K.R. van Renswoude