ECLI:NL:CRVB:2022:1041
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake tijdelijke aanstelling en psychische klachten van ambtenaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 4 mei 2021 een eerder besluit van het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg heeft bevestigd. Appellante, die tijdelijk was aangesteld, stelde dat zij op 27 juni 2019 door psychische klachten niet in staat was om haar wil vrijelijk te bepalen en de gevolgen van haar beslissing te overzien. Het college had haar op 28 juni 2019 meegedeeld dat haar tijdelijke aanstelling niet werd verlengd. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat niet kon worden vastgesteld dat appellante op de betreffende datum dusdanige psychische klachten had dat zij niet in staat was om een weloverwogen beslissing te nemen. De Raad concludeerde dat appellante in eerdere gesprekken en e-mails duidelijk had aangegeven geen vaste aanstelling te willen, wat het college als een geldige reden beschouwde om haar aan de e-mail te houden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde.