ECLI:NL:CRVB:2021:908
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 april 2021 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een hoger beroep dat door appellant was ingesteld. Het beroepschrift was op 24 november 2020 ontvangen, maar was op 22 november 2020 ter post bezorgd, wat betekent dat het buiten de wettelijke termijn was ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, en deze termijn begint te lopen vanaf de dag na de bekendmaking van de uitspraak waartegen beroep wordt ingesteld. In dit geval was de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland op 9 oktober 2020 aan partijen bekendgemaakt.
Appellant heeft in zijn verweer aangegeven dat hij te laat was met het indienen van het beroepschrift omdat hij onder behandeling was in verband met zijn ziekte. De Raad heeft echter geoordeeld dat de aangevoerde redenen geen grond bieden om te concluderen dat appellant niet in verzuim is geweest. De Raad benadrukt dat het risico van een te late indiening volledig voor rekening van de appellant komt. Appellant had de mogelijkheid om tijdig een derde in te schakelen om het beroepschrift in te dienen, en er was geen bewijs dat hij gedurende de gehele termijn niet in staat was om het beroep in te dienen.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder verder onderzoek te doen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan door belanghebbenden en het bestuursorgaan worden aangevochten binnen zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak.