ECLI:NL:CRVB:2021:849
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van bijstandsverlening en intrekking op basis van niet-gemelde inkomsten uit arbeid en kasstortingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, die sinds 19 januari 2014 bijstand ontving op basis van de Participatiewet, had zijn bijstandsverlening zien herzien en ingetrokken door het college van burgemeester en wethouders van Goirle. Dit gebeurde naar aanleiding van een anonieme melding dat de appellant inkomsten uit arbeid had en samenwoonde met een partner met inkomsten. Na een onderzoek door de gemeente Tilburg bleek dat de appellant meer dagen had gewerkt dan hij had opgegeven en dat hij contante stortingen op zijn bankrekening had gedaan die als inkomen werden aangemerkt. De Raad oordeelde dat de appellant niet voldoende bewijs had geleverd voor de herkomst van deze stortingen en dat hij zijn inlichtingenverplichting had geschonden door niet te melden dat hij meer had gewerkt dan opgegeven. De Raad bevestigde de beslissing van de rechtbank om het bezwaar van de appellant ongegrond te verklaren en de intrekking van de bijstand te handhaven. De Raad concludeerde dat het college terecht de bijstand had herzien en ingetrokken, omdat het inkomen van de appellant de bijstandsnorm overschreed.