Uitspraak
20.3226 ANW, 20/3227 ANW-VV
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten;
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Amsterdam. Verzoekster, woonachtig in Curaçao, had een aanvraag ingediend voor een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (Anw) na het overlijden van haar echtgenoot in 2006. De aanvraag werd in 2007 afgewezen omdat de echtgenoot op het moment van overlijden niet verzekerd was voor de Anw. Verzoekster maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd door de Sociale Verzekeringsbank (Svb) niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. De rechtbank bevestigde deze beslissing, waarop verzoekster in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk was verklaard. De voorzieningenrechter overwoog dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt en dat verzoekster deze termijn had overschreden. Hoewel verzoekster aanvoerde dat zij niet op de hoogte was van de afwijzing en dat er problemen waren met de postbezorging vanuit Curaçao, werd geoordeeld dat dit niet voldoende was om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. De Raad concludeerde dat verzoekster niet had gedaan wat redelijkerwijs van haar verwacht mocht worden om het bezwaarschrift tijdig in te dienen.
De voorzieningenrechter bevestigde de aangevallen uitspraak en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.