ECLI:NL:CRVB:2021:684
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en ontbreken beroepsgronden
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De Centrale Raad van Beroep heeft op 26 maart 2021 geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard. Dit besluit is genomen omdat appellante het verschuldigde griffierecht van € 131,- niet binnen de gestelde termijn heeft betaald. Appellante was op meerdere momenten gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar heeft deze verplichting niet nagekomen. Daarnaast bevatte het ingediende beroepschrift geen gronden, wat ook in strijd is met de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Appellante kreeg de kans om dit verzuim te herstellen, maar heeft de gestelde termijnen ongebruikt laten verstrijken. De Centrale Raad van Beroep concludeerde dat er op basis van de beschikbare gegevens niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest. Daarom werd het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder verder onderzoek. De uitspraak is gedaan door H. Benek, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken.