ECLI:NL:CRVB:2021:521
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van uitspraak inzake betalingsonmacht en griffierecht
Op 9 maart 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster een verzoek om herziening had ingediend tegen een eerdere uitspraak. De zaak betreft de niet-betaling van het griffierecht binnen de gestelde termijn. Verzoekster had een griffierecht van € 131,- verschuldigd, dat uiterlijk 28 dagen na de verzending van een herinneringsbrief betaald moest worden. Ondanks herhaalde verzoeken om informatie over haar financiële situatie en een beroep op betalingsonmacht, heeft verzoekster niet tijdig aan de betalingsverplichting voldaan.
De Raad heeft vastgesteld dat verzoekster niet aan de criteria voor betalingsonmacht voldeed. Dit werd onderbouwd door de communicatie tussen verzoekster en de Raad, waarin zij meerdere keren werd gewezen op de noodzaak om tijdig en correct te reageren op de verzoeken om informatie. De Raad heeft geconcludeerd dat er geen reden was om aan te nemen dat verzoekster niet in verzuim was geweest met betrekking tot de betaling van het griffierecht.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzoek om herziening niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk werd behandeld. De uitspraak werd gedaan door rechter E.C.R. Schut, met K.R. van Renswoude als griffier. Tegen deze uitspraak staat een mogelijkheid tot verzet open voor belanghebbenden binnen zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak.