ECLI:NL:CRVB:2021:474
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht en proceskosten
Op 3 maart 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een verzetprocedure. Het verzet was ingesteld door de appellant, vertegenwoordigd door mr. H. Hulfshof, tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 3 november 2020, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard wegens het niet tijdig voldoen van het griffierecht. De appellant stelde dat het griffierecht wel degelijk tijdig was voldaan, maar dat dit bedrag was teruggestort omdat er een verzoek om vrijstelling was ingediend. Dit verzoek had kennelijk geleid tot verwarring, waardoor de betaling en de terugstorting elkaar kruisten.
Na nader onderzoek heeft de Raad vastgesteld dat het griffierecht inderdaad tijdig was voldaan. Hierdoor werd het verzet gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak van 3 november 2020 vervalt. De Raad heeft besloten het onderzoek voort te zetten in de stand waarin het zich bevond. Tevens is het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de appellant, die zijn begroot op € 267,- voor verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door J.C. Boeree, met E. Blijleven-de Vries als griffier.