ECLI:NL:CRVB:2021:412
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Veroordeling in proceskosten na intrekking hoger beroep tegen Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 februari 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant, vertegenwoordigd door mr. Y.L.S. Schipper, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. Tijdens de zitting op 5 februari 2020 is het onderzoek geschorst en is het Uwv verzocht om nader onderzoek. Op 8 juni 2020 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarna appellant op 21 juli 2020 het hoger beroep heeft ingetrokken. Appellant verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten, waarop het Uwv zich niet verzette.
De Raad heeft overwogen dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het bestuursorgaan tegemoetkomt aan de indiener van het beroepschrift. Aangezien het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar volledig aan de bezwaren van appellant tegemoet is gekomen, heeft de Raad aanleiding gezien om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep.
De proceskosten zijn begroot op € 1.068,- voor zowel het beroep als het hoger beroep, wat resulteert in een totaalbedrag van € 2.136,- dat het Uwv aan appellant moet betalen. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door J.T.H. Zimmerman, in aanwezigheid van griffier H. Alajai.