ECLI:NL:CRVB:2021:412

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 februari 2021
Publicatiedatum
26 februari 2021
Zaaknummer
19/2218 WW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.T.H. Zimmerman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling in proceskosten na intrekking hoger beroep tegen Uwv

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 februari 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant, vertegenwoordigd door mr. Y.L.S. Schipper, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. Tijdens de zitting op 5 februari 2020 is het onderzoek geschorst en is het Uwv verzocht om nader onderzoek. Op 8 juni 2020 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarna appellant op 21 juli 2020 het hoger beroep heeft ingetrokken. Appellant verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten, waarop het Uwv zich niet verzette.

De Raad heeft overwogen dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het bestuursorgaan tegemoetkomt aan de indiener van het beroepschrift. Aangezien het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar volledig aan de bezwaren van appellant tegemoet is gekomen, heeft de Raad aanleiding gezien om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep.

De proceskosten zijn begroot op € 1.068,- voor zowel het beroep als het hoger beroep, wat resulteert in een totaalbedrag van € 2.136,- dat het Uwv aan appellant moet betalen. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door J.T.H. Zimmerman, in aanwezigheid van griffier H. Alajai.

Uitspraak

Datum uitspraak: 25 februari 2021
19/2218 WW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 5 april 2019, 18/1954 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. Y.L.S. Schipper, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 februari 2020. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Schipper. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door
mw. A.H.G. Boelen.
De Raad heeft het onderzoek ter zitting geschorst en het Uwv verzocht om een nader onderzoek.
Het Uwv heeft op 8 juni 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen
Bij faxbericht van 21 juli 2020 heeft mr. Schipper namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten
Het Uwv heeft bij brief van 20 oktober 2020 medegedeeld zich niet te verzetten tegen een proceskosten veroordeling.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 8 juni 2020 volledig aan de bezwaren van appellant tegemoet is gekomen.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.068,-(1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) in beroep en € 1.068,- (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van €2136,- te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door J.T.H. Zimmerman, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 25 februari 2021.
(getekend) J.T.H. Zimmerman
(getekend) H. Alajai

CVG