ECLI:NL:CRVB:2021:3364
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. van Gijzen
- A.F.L.B. Metz
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring beroep wegens ontbreken procesbelang in AOW-zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die in Marokko woont, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) dat hem een voorlopig ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) had toegekend ter hoogte van 46% van het volledige pensioen, omdat hij in totaal 27 jaar niet verzekerd zou zijn geweest. Het bezwaar tegen dit besluit werd door de Svb niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Later werd aan de appellant een definitief ouderdomspensioen van 50% toegekend, omdat hij in totaal 25 jaar niet verzekerd was geweest. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk verklaard, omdat het procesbelang ontbrak. De rechtbank overwoog dat de appellant met zijn beroep een hoger voorschot wilde verkrijgen, maar dat dit doel niet kon worden bereikt, aangezien hij al een definitief pensioen had ontvangen dat hoger was dan het voorlopige pensioen. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.