ECLI:NL:CRVB:2021:3305
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing nabestaandenuitkering op grond van de ANW na overlijden echtgenoot zonder verzekering
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1964, in hoger beroep aangevoerd dat haar nabestaandenuitkering ten onrechte is afgewezen. Haar echtgenoot, geboren in 1935, is op [datum van overlijden] 2020 overleden. Appellante heeft op 22 juli 2020 een aanvraag voor een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) ingediend via de Caisse Nationale de Sécurité Sociale (CNSS). De CNSS heeft verklaard dat de echtgenoot op de datum van zijn overlijden niet verzekerd was op grond van de Marokkaanse wetgeving.
De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft de aanvraag op 6 augustus 2020 afgewezen, en dit besluit is later door de rechtbank bevestigd. De Svb heeft gesteld dat de echtgenoot op het moment van overlijden niet in Nederland woonde of werkte, niet vrijwillig verzekerd was voor de ANW, en niet viel onder de Koninklijke Besluiten die de groep verzekerden regelen. De rechtbank heeft geoordeeld dat appellante geen recht heeft op een nabestaandenuitkering, omdat zij niet als nabestaande in de zin van de ANW kan worden aangemerkt.
De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad is van oordeel dat er geen bewijs is dat de echtgenoot op de dag van zijn overlijden verzekerd was voor de ANW of op grond van de Marokkaanse wetgeving. De ziekte van appellante en haar financiële situatie zijn niet voldoende om recht te geven op een nabestaandenuitkering. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.