ECLI:NL:CRVB:2021:3305

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 december 2021
Publicatiedatum
27 december 2021
Zaaknummer
21/2312 ANW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing nabestaandenuitkering op grond van de ANW na overlijden echtgenoot zonder verzekering

In deze zaak heeft appellante, geboren in 1964, in hoger beroep aangevoerd dat haar nabestaandenuitkering ten onrechte is afgewezen. Haar echtgenoot, geboren in 1935, is op [datum van overlijden] 2020 overleden. Appellante heeft op 22 juli 2020 een aanvraag voor een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) ingediend via de Caisse Nationale de Sécurité Sociale (CNSS). De CNSS heeft verklaard dat de echtgenoot op de datum van zijn overlijden niet verzekerd was op grond van de Marokkaanse wetgeving.

De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft de aanvraag op 6 augustus 2020 afgewezen, en dit besluit is later door de rechtbank bevestigd. De Svb heeft gesteld dat de echtgenoot op het moment van overlijden niet in Nederland woonde of werkte, niet vrijwillig verzekerd was voor de ANW, en niet viel onder de Koninklijke Besluiten die de groep verzekerden regelen. De rechtbank heeft geoordeeld dat appellante geen recht heeft op een nabestaandenuitkering, omdat zij niet als nabestaande in de zin van de ANW kan worden aangemerkt.

De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad is van oordeel dat er geen bewijs is dat de echtgenoot op de dag van zijn overlijden verzekerd was voor de ANW of op grond van de Marokkaanse wetgeving. De ziekte van appellante en haar financiële situatie zijn niet voldoende om recht te geven op een nabestaandenuitkering. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

21.2312 ANW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 27 mei 2021, 21/362 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (Marokko) (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 9 december 2021
Zitting heeft: M.A.H. van Dalen-van Bekkum
Griffier: R. van Doorn
Ter zitting zijn verschenen: Appellante is niet verschenen. Voor de Svb heeft telefonisch deelgenomen mr. S. Pinar.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1.1.
Appellante is geboren in 1964. Op [datum begin huwelijk] 2005 is zij gehuwd met de heer [naam echtgenoot] (echtgenoot), geboren in 1935. Op [datum van overlijden] 2020 is de echtgenoot overleden. Op 22 juli 2020 heeft appellante via de Caisse Nationale de Sécurité Sociale (CNSS) een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) aangevraagd. Op het aanvraagformulier heeft de CNSS verklaard dat de echtgenoot op de datum van zijn overlijden niet verzekerd was op grond van de Marokkaanse wetgeving.
1.2.
Bij besluit van 6 augustus 2020 heeft de Svb de aanvraag afgewezen. Bij besluit van 3 december 2020 heeft de Svb het bezwaar tegen het besluit van 6 augustus 2020 ongegrond verklaard. Appellante heeft volgens de Svb geen recht op een nabestaandenuitkering omdat haar echtgenoot op de datum van zijn overlijden niet in Nederland woonde of werkte. Ook was hij niet vrijwillig verzekerd voor de ANW en viel hij niet onder één van de Koninklijke Besluiten die uitbreiding en beperking van de groep verzekerden regelen. Ten slotte was hij niet verzekerd op grond van de Marokkaanse wetgeving.
2. De rechtbank heeft het beroep van appellante bij de aangevallen uitspraak ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat appellante geen recht heeft op een nabestaandenuitkering, omdat zij geen nabestaande is in de zin van de Anw. Appellante heeft haar stelling dat haar echtgenoot wel verzekerd was niet onderbouwd. Dat appellante ziek is, betekent niet dat zij om die reden als nabestaande kan worden aangemerkt.
3. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat de nabestaandenuitkering ten onrechte niet is toegekend, omdat haar echtgenoot in Nederland verzekerd was. Verder heeft zij gesteld dat zij ziek is en geen andere inkomsten of uitkeringen heeft.
4. Net als de rechtbank is de Raad van oordeel dat de aanvraag om nabestaandenuitkering terecht is afgewezen. Uit de gedingstukken blijkt niet dat de echtgenoot op de dag van zijn overlijden op enige grond verzekerd was voor de ANW of was verzekerd op grond van de Marokkaanse wetgeving. De ziekte van appellante en haar financiële situatie leiden er niet toe dat zij alleen om die reden recht heeft op een nabestaandenuitkering. De aangevallen uitspraak moet dan ook worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) R. van Doorn (getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde.