ECLI:NL:CRVB:2021:3227
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens te late indiening van het beroepschrift
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 december 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 22 juni 2021. Het hoger beroep was geregistreerd onder nummer 21/2878 PW. De Raad oordeelde dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend, aangezien het beroepschrift op 10 augustus 2021 was ontvangen, terwijl de termijn voor indiening op 24 juni 2021 was ingegaan. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, en deze termijn was dus verstreken.
De Raad overwoog dat, hoewel appellant had aangegeven het beroepschrift op 4 augustus 2021 ter post te hebben aangeboden, deze verklaring niet voldoende was om aan te tonen dat hij niet in verzuim was geweest. De enkele verklaring dat het beroepschrift op tijd was aangeboden, zonder verdere bewijsvoering, volstond niet. De Raad concludeerde dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk was, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door rechter E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van griffier D. van der Boom, en werd openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet aan te tekenen.