ECLI:NL:CRVB:2021:3227

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 december 2021
Publicatiedatum
20 december 2021
Zaaknummer
21/2878 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens te late indiening van het beroepschrift

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 december 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 22 juni 2021. Het hoger beroep was geregistreerd onder nummer 21/2878 PW. De Raad oordeelde dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend, aangezien het beroepschrift op 10 augustus 2021 was ontvangen, terwijl de termijn voor indiening op 24 juni 2021 was ingegaan. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, en deze termijn was dus verstreken.

De Raad overwoog dat, hoewel appellant had aangegeven het beroepschrift op 4 augustus 2021 ter post te hebben aangeboden, deze verklaring niet voldoende was om aan te tonen dat hij niet in verzuim was geweest. De enkele verklaring dat het beroepschrift op tijd was aangeboden, zonder verdere bewijsvoering, volstond niet. De Raad concludeerde dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk was, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd gedaan door rechter E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van griffier D. van der Boom, en werd openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet aan te tekenen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 14 december 2021
21/2878 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van
22 juni 2021, 20/2328 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het dagelijks bestuur van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslan

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

OVERWEGINGEN

Ingevolge artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met de artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van die wet geldt het volgende.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken. Deze termijn gaat in met ingang van de dag na die waarop de aangevallen uitspraak door middel van de toezending van een afschrift aan partijen is bekendgemaakt.
Een beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
De uitspraak waartegen hoger beroep is ingesteld is op 24 juni 2021 in afschrift aan partijen toegezonden.
Het beroepschrift is op 10 augustus 2021 ontvangen.
Op grond hiervan moet worden geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend.
Ten aanzien van een na afloop van de beroepstermijn ingediend beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Bij brief van 12 augustus 2021 is aan appellant gevraagd naar de reden van de termijnoverschrijding.
Appellant heeft daarop bij brief van 24 augustus 2021 geantwoord dat hij het beroepschrift op 4 augustus 2021 ter post heeft aangeboden en dat hem niet bekend is waarom het beroepschrift te laat is bezorgd.
Wat appellant heeft aangevoerd, bevat geen grond waarop redelijkerwijs kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest. In dat verband wordt overwogen dat de enkele verklaring van appellant dat hij het beroepschrift op 4 augustus 2021 ter post heeft aangeboden niet toereikend is.
Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van D. van der Boom als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 december 2021.
(getekend) E.C.R. Schut
(getekend) D. van der Boom
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.