ECLI:NL:CRVB:2021:3188
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft appellante, een partij uit Marokko, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De Centrale Raad van Beroep heeft op 16 december 2021 geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard. Dit besluit is genomen omdat het griffierecht van € 134,- niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellante was herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, zowel in een brief van 27 augustus 2021 als in een aangetekende brief van 27 september 2021. In deze brieven werd duidelijk gemaakt dat het griffierecht uiterlijk 28 dagen na verzending van de eerste brief op de aangegeven bankrekening moest zijn bijgeschreven.
Daarnaast is vastgesteld dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, en deze termijn begint op de dag na de bekendmaking van de uitspraak. De uitspraak waartegen hoger beroep is ingesteld, was op 25 juni 2021 aan partijen toegezonden. Het beroepschrift was op 26 augustus 2021 ter griffie ontvangen, maar het poststempel was van 17 augustus 2021, wat betekent dat het beroepschrift niet binnen de termijn was ingediend.
De Centrale Raad van Beroep heeft geconcludeerd dat er geen reden was om aan te nemen dat appellante niet in verzuim was geweest, aangezien zij niet had gereageerd op een verzoek om uitleg over de termijnoverschrijding. Gezien deze omstandigheden heeft de Raad besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren, zonder verder onderzoek te doen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden en het bestuursorgaan worden aangevochten binnen zes weken na verzending van het afschrift.