ECLI:NL:CRVB:2021:3165
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdige betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 december 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. Appellant had hoger beroep ingesteld, maar heeft het verschuldigde griffierecht niet tijdig betaald. De Raad heeft appellant herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar ondanks meerdere aanmaningen en de mogelijkheid om een beroep op betalingsonmacht te doen, heeft appellant niet voldaan aan de betalingsverplichtingen. De Raad ontving op 11 maart 2021 een retour van een aangetekende brief, die appellant zelf had teruggestuurd, en op 6 april 2021 werd wederom een brief retour ontvangen. De Raad concludeert dat appellant in verzuim is geweest en dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, met K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.