ECLI:NL:CRVB:2021:3118
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de korting op de bezoldiging en schadevergoeding na dienstongeval
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de korting op de bezoldiging van appellant en de schadevergoeding na een dienstongeval. Appellant, werkzaam bij de gemeente Rotterdam, heeft zich op het standpunt gesteld dat zijn arbeidsongeschiktheid per 30 juni 2017 het gevolg was van een ongeval dat plaatsvond op 2 november 2015. De Raad heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende causaal verband is aangetoond tussen het ongeval en de arbeidsongeschiktheid van appellant. De rechtbank had eerder al vastgesteld dat de medische informatie niet voldoende bewijs bood voor een direct verband tussen het ongeval en de klachten van appellant op het moment van zijn ziekmelding.
Daarnaast heeft appellant ook een verzoek om schadevergoeding ingediend, dat gedeeltelijk is afgewezen door de rechtbank. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat de klachten van appellant, die hij na 18 maart 2016 heeft ervaren, niet voldoende konden worden toegeschreven aan het ongeval. De Raad heeft de eerdere uitspraken van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat de korting op de bezoldiging terecht was toegepast. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt het belang van het aantonen van een causaal verband in zaken van arbeidsongeschiktheid en schadevergoeding, vooral in gevallen waar eerdere medische aandoeningen een rol spelen. De Raad heeft de aangevallen uitspraken bevestigd, wat betekent dat de eerdere beslissingen van de rechtbank in stand blijven.