ECLI:NL:CRVB:2021:3102
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 9 december 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/2652 ANW. Het hoger beroep was ingesteld door appellante, die woonachtig is in Marokko, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 19 mei 2021. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellante niet tijdig het verschuldigde griffierecht van € 134,- heeft betaald. In overeenstemming met artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het griffierecht van toepassing op het hoger beroep. Appellante is herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar heeft dit niet binnen de gestelde termijnen gedaan. Hierdoor kon de Centrale Raad van Beroep niet anders concluderen dan dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van griffier D. van der Boom, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet aan te tekenen.