ECLI:NL:CRVB:2021:3080
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond. Het hoger beroep was ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg van 8 februari 2021. De Centrale Raad heeft vastgesteld dat appellant niet tijdig het volledige griffierecht heeft betaald, wat heeft geleid tot de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep.
Appellant had in zijn hogerberoepschrift van 12 februari 2021 een beroep op betalingsonmacht gedaan. De Raad heeft appellant daarop gewezen op de criteria voor betalingsonmacht en hem de gelegenheid gegeven om hierop te reageren. Ondanks het indienen van een formulier en een uitkeringsspecificatie, heeft de Raad in een brief van 29 maart 2021 meegedeeld dat appellant niet voldeed aan de criteria voor betalingsonmacht. Appellant is herhaaldelijk gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en de termijnen waarbinnen dit betaald diende te worden.
Uiteindelijk heeft appellant slechts gedeeltelijke betalingen gedaan, en het volledige griffierecht is niet binnen de gestelde termijn voldaan. De Raad heeft geconcludeerd dat er geen reden is om aan te nemen dat appellant niet in verzuim is geweest. Daarom is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder verder onderzoek. De uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, met K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op 9 december 2021.