ECLI:NL:CRVB:2021:3079

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 december 2021
Publicatiedatum
9 december 2021
Zaaknummer
21/127 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft appellante, woonachtig in Turkije, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van de Sociale verzekeringsbank (Svb). De Svb had op 31 augustus 2021 een beslissing op bezwaar genomen, waarbij zij volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Op 1 september 2021 heeft appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.P. de Witte, het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding. De Svb heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Centrale Raad van Beroep heeft vervolgens de kosten in verband met het beroep en het hoger beroep beoordeeld. De Raad heeft vastgesteld dat de Svb in de beslissing op bezwaar reeds een vergoeding van de kosten in bezwaar had toegekend, maar dat de kosten in beroep en hoger beroep nog ter beoordeling stonden. De Raad heeft de Svb veroordeeld tot een proceskostenvergoeding van € 2.992,-, bestaande uit € 1.496,- voor zowel het beroep als het hoger beroep voor verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum en is openbaar uitgesproken op 9 december 2021.

Uitspraak

Datum uitspraak: 9 december 2021
21/127 AOW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
4 januari 2021, 20/3129 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] , Turkije (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. M.P. de Witte, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 augustus 2021. Namens appellant is
mr. De Witte verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. K. Verbeek.
De Svb heeft op 31 augustus 2021 een beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 1 september 2021 heeft mr. De Witte namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht de Svb te veroordelen in de proceskosten.
De Svb heeft geen verweerschrift ingediend.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat de Svb met de beslissing op bezwaar van 31 augustus 2021 volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen.
Aangezien de Svb in de beslissing op bezwaar van 31 augustus 2021 reeds een vergoeding van de kosten van appellante in bezwaar heeft toegekend staan de Raad slechts nog ter beoordeling de kosten in beroep en hoger beroep.
De Raad ziet aanleiding de Svb te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.496,- in beroep en € 1.496,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot de Svb wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt de Svb in de kosten van appellante tot een bedrag van € 2.992,-.
Deze uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van
K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
9 december 2021.
(getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum
(getekend) K.R. van Renswoude