ECLI:NL:CRVB:2021:3079
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft appellante, woonachtig in Turkije, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van de Sociale verzekeringsbank (Svb). De Svb had op 31 augustus 2021 een beslissing op bezwaar genomen, waarbij zij volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Op 1 september 2021 heeft appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.P. de Witte, het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding. De Svb heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Centrale Raad van Beroep heeft vervolgens de kosten in verband met het beroep en het hoger beroep beoordeeld. De Raad heeft vastgesteld dat de Svb in de beslissing op bezwaar reeds een vergoeding van de kosten in bezwaar had toegekend, maar dat de kosten in beroep en hoger beroep nog ter beoordeling stonden. De Raad heeft de Svb veroordeeld tot een proceskostenvergoeding van € 2.992,-, bestaande uit € 1.496,- voor zowel het beroep als het hoger beroep voor verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum en is openbaar uitgesproken op 9 december 2021.