ECLI:NL:CRVB:2021:3061
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 december 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 18 maart 2021. Het hoger beroep was ingediend door mr. R.R.F.J. Palmen, advocaat van appellant, tegen de uitspraak waarin het griffierecht niet tijdig was betaald. De Raad heeft vastgesteld dat de gemachtigde van appellant op 24 april 2021 en opnieuw op 25 mei 2021 is gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht van € 134,-. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet binnen de gestelde termijn voldaan. De Raad heeft in overeenstemming met artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:108 van de Awb geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat appellant in verzuim is geweest. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet binnen zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak.