ECLI:NL:CRVB:2021:3060
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep tegen besluit college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep (zaaknummer 18/4930 PW) tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen. Het hoger beroep was ingesteld door appellant, vertegenwoordigd door mr. P.L.O. van de Waarsenburg, nadat het college op 10 september 2020 de bestreden maatregel had ingetrokken. Appellant trok zijn hoger beroep in op 24 september 2020, maar verzocht de Raad om het college te veroordelen in de proceskosten.
De Raad heeft vastgesteld dat het college met het besluit van 11 september 2020 aan de bezwaren van appellant tegemoet is gekomen. Het college stelde echter in zijn verweerschrift dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding. De Raad oordeelde dat het college eerder onderzoek had kunnen doen en een correct besluit had kunnen nemen, waardoor appellant niet in hoger beroep had hoeven gaan. Dit leidde tot de conclusie dat het college in de proceskosten moest worden veroordeeld.
De proceskosten zijn begroot op € 748,- voor verleende rechtsbijstand, maar andere kosten, zoals eigen bijdragen, komen niet voor vergoeding in aanmerking. Appellant kan zich voor vergoeding van het griffierecht rechtstreeks tot het college wenden. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechter en de griffier.